zaterdag 26 juli 2008
Oloron
Zaterdag Oloron bereikt. Eindpunt route. Morgen nieuw plan. Echte klimmen op het eind: > 15%. Slechte nacht door dorps jeugd...
vrijdag 25 juli 2008
Dag 31
Een maand onderweg en nog geen flow. Vannacht zware dip. Volharding fenomenaal. Ontmoet 100 cols, stel 2e maal. N 43 12.247 W 0 15.728
woensdag 23 juli 2008
Luz sans neige
Luz St. Saveur, mondain wintersportplaatsje, zonder hoogbouw, met heel veel campings en chaletjes (sta caravans zonder wielen). Druk, ook nu in de zomer, want dit is wel ongeveer het middelpunt van de franse pyreneen. De Tourmalet over en je zit op de pasweg naar Barcelona, of de andere kant eerst Campan en dan Bagneres de Bigorre. Het laatste een redelijke plaats, ook al bekend van de grote toer de frans.
Gisteren om 7u opstaan met een missie, uitgebreide voorbereiding en langzaamaan om in opperste concentratie voor te bereiden op de lange klim die wacht. Niet zo lang als de Ventoux, nu en hier zocht ik de overnacht plek zorgvuldig uit: net na het dorp om zo de "eigenlijke" klim van de Tourmalet voor me te hebben. Iets meer dan 17km. Met elke kilometer een bordje met de hoogte, afstand tot de top en gemiddeld stijginspercentage voor de voglende kilometer, soms een bemoedigende 7% maar hier en daar een zucthverwekkende 9%. En bij die laatste steeds ook stukjes van 11% en meer.
Ik vertrek in de kilte van de ochtendschaduw die de berg vooruit werpt. Ver voor en boven mij straalt de zon af van de groenbegroeide hellingen. Het ziet er daar nu nog "sound of music"-achtig lieflijk uit. De eerste kilometer gaat best goed, in een laag tempo probeer ik mezelf warm te rijden. De maag gevuld met kiwi, banaan en appel en een paar slokken water. In de tas aan de bagagedrager de nodige proviand, en in de bidonhouders ruim drie liter, voor elk uur 1. Vandaag ga ik het verstandig aan doen, geen demarrages, niet teveel staan in de pedalen, gewoon rustig omhoog rijden, het duurt zo lang het duurt.
Ik verwacht snel in Bareges te zijn, het laatste dorp voordat de eenzaamheid van de grote berg aanvangt en de fietser echt op zichzelf is aangewezen. Maar in tegenstelling tot de Ventoux vanuit Malaucene is dat hier een farce, na tienen razen de autos in een redelijke stoet aan me voorbij omhoog, bijna allen ruim een meter uitwijkend (zoals bevolen op het bordje onderaan de berg) en soms met een lage brom achter mij inhoudend om tegenliggers de ruimte te gunnen. Het is druk, ook met fietsers. Wanneer Bareges maar op zich laat wachten, bij de beloofde 5km nog niets van het dorp te zien, en ik het na drie kwartier klimmen nog steeds fris heb, stop ik even voor wat mondvoorraad en om de lange pijpen onder mijn fietsbroek aan te doen. Meteen hierna fiets ik makkelijker, mijn kouwe kuiten verdragen het niet om voluit belast te worden. Bareges dient zich aan met een paar haarspelden en even geniet ik van de dorpse drukte en geluiden. Zoek een excuus in postzegels kopen om weer te kunnen stoppen, maar het postkantoor is opgeheven. De bedoelingen van boven zijn me duidelijk: doorfietsen is nu het devies!
Na Bareges is de weg erg steil, de GPS zegt 12m/m bij 6km per uur. Dat is 12 procent, pfft. Ik stop nog een keer voor wat foto's, pauzeer nu wat vaker, gewoon omdat ik geen zin heb om total loss boven te komen. Net na 1400m is er het ski station, nu een verlaten parkeerplaats en wat voor dood staande skiliften, hier en daar een auto van wandelaars. Een bocht naar rechts en ik fiets met het riviertje op dat ook langs de camping stroomt. Ik sta daar op de beste plek, naast het rivertje, ongeveer 40 vierkante meter groen gras en helemaal in de uiterste rustigste hoek van de camping. Dat kostte me even wat geduld maandag, want bij aankomst keek de kampmevrouw alsof er voor mij en mijn pieptentje geen plaatsje was. We gingen samen wel even kijken. Het eerste was tussen caravans, scheef en met kapot gereden gras. Ik keek niet al te blij, maar zei wel dat het ok was. Toen bedacht ze dat mijn huidige plek ook nog vrij was. Dat was nadat ik haar vroeg hoe het seizoen tot zover was verlopen en hoe het toch kon dat het niet echt druk is op de campings in frankrijk. Het ijs was gebroken.
Aan de andere kant van het riviertje loopt hoog erboven een weg. Steil. Ik verwacht dat ik daar straks ook fiets, maar hoe ga ik daar komen? Het antwoord volgt snel: een bruggetje, de tuin met bijzondere planten en de weg gaat weer steiler omhoog en kronkelt nu langs de bergwand. Het wordt almaar drukker, na tienen, om de honderd meter een of meerdere fietsers. De groepjes vallen ook snel uiteen nu. Hier schijnt de zon fel en is de hoge begroeiing verdwenen. Geen schaduw van de bergwand meer. De hitte valt mee, hierboven is het nog steeds fris. De zon prikt echter fel en irriteert mijn ogen. De zonnebril gaat weer op. Dat duurt maar even totdat het zweet van mijn voorhoofd straaltjes op het glas veroorzaakt en mijn uitzicht beperkt, dan maar weer af.
Wanneer andere fietser passeren volgt er vaak een kort bonjour. Iedereen, hijgt steunt en kreunt. Ik niet, ik rijd zo licht en rustig dat het net geen pijn doet. Het is zwaar, maar draaglijk. Een man met de gestalte van 't olifantje komt naast me rijden. Ook kale kop, op race fiets. "Zwaar he" roept ie. Ik zeg dat het wel gaat, dat het vooral lang duurt. Hij beaamt: "'t is wel ver". Nog iets minder dan 7 kilometer. Net bij de plantentuin stopte ik even voor een hapje en drankje. Op een rotsje boven mij, man en vrouw bij auto, schoenen wisselend voor een stevige wandeling. Zij scheldend, ze kon iets niet vinden, en manlief kreeg het voor zijn kiezen. Hij moest lachen. Ik keek omhoog, en lachte mee. Haar blik vol toorn raakte de mijne. Oeps, ze had al een ander slachtoffer van haar woede op het oog. Ik lachte harder en riep, "bonjour, mooi weertje niet?" en keek maar niet naar haar man, bang dat we het dan allebei zouden uitproesten. Bij mijn vertrek sprak hij me glimlachend aan -het begrip was wederzijds- "gaat ie goed? Nog een kilometer of zeven, he? Zet 'm op, fijne dag". Wens hem met een grote grijns ook een fijne dag en stap weer op.
'Pantani' geeft wat gas wanneer een andere renner ons voorbij komt. Hij haakt een honder meter aan, maar moet dan lossen. Tot aan de top rijden we vlak achter elkaar, voor mij een mooi mikpunt. Er volgen nu vele korte bochtjes, een haarspeld, en het stijgen gaat op en af, tussen de 5 en de 14 procent. Vermoeiend, maar ik ben warm en houd mijn tempo constant, af en toe even uit het zadel en met slim schakelen weet ik mijn ademhaling te reguleren. Vanaf 1500 meter is het duidelijk merkbaar dat het zuurstof gehalte te laag is voor de gewone op zeenivo levende mens. De luchtdruk is gedaald tot onder de 800millibar. Al even is het condenseren van mijn adem opgehouden, wat betekent dat de temperatuur is gestegen, onmerkbaar want ik heb het warm van de inspanning, en toch voelen mijn handen nog koud aan.
Hier in deze kortere bochten is het file rijden. De weg is steeds smaller geworden en de autos kunnen nog maar net de fietsers passeren. Elke tegenligger, fietser of auto zorgt voor een lint van auto's en fietsers van beide kanten. Rechts van mij lijkt het ravijn te lonken. Ik ga nog wat meer op het midden van de weg rijden. Blijkbaar is de fietser hier koning, ik heb nog geen enkele calxon gehoord. De laatste kilometer, hier is het nog even echt steil, 1 bochtje nog en daar verderop moet het zijn. Op de weg in het groot staat 1000 gekalkt. Aftellen nu. Bij 800 kom ik nog amper vooruit, juist nu de tank al bijna leeg is, komt het steilste stuk, daar waar ook de zuurstof beperkt aanwezig is. Hier komt het erop aan. Pantani voor me, auto's hortend achter me. Ik geef ruimte bij de bocht en kies dan weer het midden van de weg. Even staan, aanzetten en zitten. Pas nu na 17km zet ik vol aan, de druk in mijn kuiten neemt toe tot maximaal en ik hijg uit volle borst. Het doet pijn in mijn keel, mijn luchtpijp lijkt open te scheuren zo schuurt de ijle droge lucht de slijmvliezen. Ik zie een souvenirsshop links voor me, ik moet er haastr zijn, maar zie niets van de top. Een bocht naar rechts, ik zwenk en val bijna, de helling is eruit en mijn benen draaien lucht. Het bordje is het bewijs, vol ongeloof lees ik: "Col du Tourmalet 2115m".
Gisteren om 7u opstaan met een missie, uitgebreide voorbereiding en langzaamaan om in opperste concentratie voor te bereiden op de lange klim die wacht. Niet zo lang als de Ventoux, nu en hier zocht ik de overnacht plek zorgvuldig uit: net na het dorp om zo de "eigenlijke" klim van de Tourmalet voor me te hebben. Iets meer dan 17km. Met elke kilometer een bordje met de hoogte, afstand tot de top en gemiddeld stijginspercentage voor de voglende kilometer, soms een bemoedigende 7% maar hier en daar een zucthverwekkende 9%. En bij die laatste steeds ook stukjes van 11% en meer.
Ik vertrek in de kilte van de ochtendschaduw die de berg vooruit werpt. Ver voor en boven mij straalt de zon af van de groenbegroeide hellingen. Het ziet er daar nu nog "sound of music"-achtig lieflijk uit. De eerste kilometer gaat best goed, in een laag tempo probeer ik mezelf warm te rijden. De maag gevuld met kiwi, banaan en appel en een paar slokken water. In de tas aan de bagagedrager de nodige proviand, en in de bidonhouders ruim drie liter, voor elk uur 1. Vandaag ga ik het verstandig aan doen, geen demarrages, niet teveel staan in de pedalen, gewoon rustig omhoog rijden, het duurt zo lang het duurt.
Ik verwacht snel in Bareges te zijn, het laatste dorp voordat de eenzaamheid van de grote berg aanvangt en de fietser echt op zichzelf is aangewezen. Maar in tegenstelling tot de Ventoux vanuit Malaucene is dat hier een farce, na tienen razen de autos in een redelijke stoet aan me voorbij omhoog, bijna allen ruim een meter uitwijkend (zoals bevolen op het bordje onderaan de berg) en soms met een lage brom achter mij inhoudend om tegenliggers de ruimte te gunnen. Het is druk, ook met fietsers. Wanneer Bareges maar op zich laat wachten, bij de beloofde 5km nog niets van het dorp te zien, en ik het na drie kwartier klimmen nog steeds fris heb, stop ik even voor wat mondvoorraad en om de lange pijpen onder mijn fietsbroek aan te doen. Meteen hierna fiets ik makkelijker, mijn kouwe kuiten verdragen het niet om voluit belast te worden. Bareges dient zich aan met een paar haarspelden en even geniet ik van de dorpse drukte en geluiden. Zoek een excuus in postzegels kopen om weer te kunnen stoppen, maar het postkantoor is opgeheven. De bedoelingen van boven zijn me duidelijk: doorfietsen is nu het devies!
Na Bareges is de weg erg steil, de GPS zegt 12m/m bij 6km per uur. Dat is 12 procent, pfft. Ik stop nog een keer voor wat foto's, pauzeer nu wat vaker, gewoon omdat ik geen zin heb om total loss boven te komen. Net na 1400m is er het ski station, nu een verlaten parkeerplaats en wat voor dood staande skiliften, hier en daar een auto van wandelaars. Een bocht naar rechts en ik fiets met het riviertje op dat ook langs de camping stroomt. Ik sta daar op de beste plek, naast het rivertje, ongeveer 40 vierkante meter groen gras en helemaal in de uiterste rustigste hoek van de camping. Dat kostte me even wat geduld maandag, want bij aankomst keek de kampmevrouw alsof er voor mij en mijn pieptentje geen plaatsje was. We gingen samen wel even kijken. Het eerste was tussen caravans, scheef en met kapot gereden gras. Ik keek niet al te blij, maar zei wel dat het ok was. Toen bedacht ze dat mijn huidige plek ook nog vrij was. Dat was nadat ik haar vroeg hoe het seizoen tot zover was verlopen en hoe het toch kon dat het niet echt druk is op de campings in frankrijk. Het ijs was gebroken.
Aan de andere kant van het riviertje loopt hoog erboven een weg. Steil. Ik verwacht dat ik daar straks ook fiets, maar hoe ga ik daar komen? Het antwoord volgt snel: een bruggetje, de tuin met bijzondere planten en de weg gaat weer steiler omhoog en kronkelt nu langs de bergwand. Het wordt almaar drukker, na tienen, om de honderd meter een of meerdere fietsers. De groepjes vallen ook snel uiteen nu. Hier schijnt de zon fel en is de hoge begroeiing verdwenen. Geen schaduw van de bergwand meer. De hitte valt mee, hierboven is het nog steeds fris. De zon prikt echter fel en irriteert mijn ogen. De zonnebril gaat weer op. Dat duurt maar even totdat het zweet van mijn voorhoofd straaltjes op het glas veroorzaakt en mijn uitzicht beperkt, dan maar weer af.
Wanneer andere fietser passeren volgt er vaak een kort bonjour. Iedereen, hijgt steunt en kreunt. Ik niet, ik rijd zo licht en rustig dat het net geen pijn doet. Het is zwaar, maar draaglijk. Een man met de gestalte van 't olifantje komt naast me rijden. Ook kale kop, op race fiets. "Zwaar he" roept ie. Ik zeg dat het wel gaat, dat het vooral lang duurt. Hij beaamt: "'t is wel ver". Nog iets minder dan 7 kilometer. Net bij de plantentuin stopte ik even voor een hapje en drankje. Op een rotsje boven mij, man en vrouw bij auto, schoenen wisselend voor een stevige wandeling. Zij scheldend, ze kon iets niet vinden, en manlief kreeg het voor zijn kiezen. Hij moest lachen. Ik keek omhoog, en lachte mee. Haar blik vol toorn raakte de mijne. Oeps, ze had al een ander slachtoffer van haar woede op het oog. Ik lachte harder en riep, "bonjour, mooi weertje niet?" en keek maar niet naar haar man, bang dat we het dan allebei zouden uitproesten. Bij mijn vertrek sprak hij me glimlachend aan -het begrip was wederzijds- "gaat ie goed? Nog een kilometer of zeven, he? Zet 'm op, fijne dag". Wens hem met een grote grijns ook een fijne dag en stap weer op.
'Pantani' geeft wat gas wanneer een andere renner ons voorbij komt. Hij haakt een honder meter aan, maar moet dan lossen. Tot aan de top rijden we vlak achter elkaar, voor mij een mooi mikpunt. Er volgen nu vele korte bochtjes, een haarspeld, en het stijgen gaat op en af, tussen de 5 en de 14 procent. Vermoeiend, maar ik ben warm en houd mijn tempo constant, af en toe even uit het zadel en met slim schakelen weet ik mijn ademhaling te reguleren. Vanaf 1500 meter is het duidelijk merkbaar dat het zuurstof gehalte te laag is voor de gewone op zeenivo levende mens. De luchtdruk is gedaald tot onder de 800millibar. Al even is het condenseren van mijn adem opgehouden, wat betekent dat de temperatuur is gestegen, onmerkbaar want ik heb het warm van de inspanning, en toch voelen mijn handen nog koud aan.
Hier in deze kortere bochten is het file rijden. De weg is steeds smaller geworden en de autos kunnen nog maar net de fietsers passeren. Elke tegenligger, fietser of auto zorgt voor een lint van auto's en fietsers van beide kanten. Rechts van mij lijkt het ravijn te lonken. Ik ga nog wat meer op het midden van de weg rijden. Blijkbaar is de fietser hier koning, ik heb nog geen enkele calxon gehoord. De laatste kilometer, hier is het nog even echt steil, 1 bochtje nog en daar verderop moet het zijn. Op de weg in het groot staat 1000 gekalkt. Aftellen nu. Bij 800 kom ik nog amper vooruit, juist nu de tank al bijna leeg is, komt het steilste stuk, daar waar ook de zuurstof beperkt aanwezig is. Hier komt het erop aan. Pantani voor me, auto's hortend achter me. Ik geef ruimte bij de bocht en kies dan weer het midden van de weg. Even staan, aanzetten en zitten. Pas nu na 17km zet ik vol aan, de druk in mijn kuiten neemt toe tot maximaal en ik hijg uit volle borst. Het doet pijn in mijn keel, mijn luchtpijp lijkt open te scheuren zo schuurt de ijle droge lucht de slijmvliezen. Ik zie een souvenirsshop links voor me, ik moet er haastr zijn, maar zie niets van de top. Een bocht naar rechts, ik zwenk en val bijna, de helling is eruit en mijn benen draaien lucht. Het bordje is het bewijs, vol ongeloof lees ik: "Col du Tourmalet 2115m".
dinsdag 22 juli 2008
Aan de top!
11.45u top Tourmalet. Koude wind. Met ervaring rustig aan. Viel mee. 6.7avs 16.2max 2.37.16h 17.6km 1336m^ Even genieten dan knallen.
maandag 21 juli 2008
Esterre
Aan de voet van zomaar een bergje. In de zon op het terras zoals Herman.
Luz St. Saveur, een wintersportplaatsje en zomers vol met wandelaars en fietsfanaten die hier komen voor 1 van de 5 zwaarste klims in Frankrijk. Camping net iets hoger boven 800m. Bracht mijn bagage niet eerder fietsend zo hoog. Stats: 1830,8km en 12,118 km elevatie. Veel uren op de fiets en heel veel doorzetten. Doel is bereikt.
Ga alleen nog wel even omhoog. Ben hier nu toch.
Luz St. Saveur, een wintersportplaatsje en zomers vol met wandelaars en fietsfanaten die hier komen voor 1 van de 5 zwaarste klims in Frankrijk. Camping net iets hoger boven 800m. Bracht mijn bagage niet eerder fietsend zo hoog. Stats: 1830,8km en 12,118 km elevatie. Veel uren op de fiets en heel veel doorzetten. Doel is bereikt.
Ga alleen nog wel even omhoog. Ben hier nu toch.
zondag 20 juli 2008
Dag 26, Etappe 23
Lourdes 97.1km 731m^ Vorstelijk en gratis geslapen. Pireneos bereikt. Morgen Bernadette's bron en voet Tourmalet. Hult zich in nevelen.
Kasteelheer Bruce
Zaterdag ochtend een heerlijke tocht langs het kanaal langs de Garonne, daarna wat klimmetjes, redelijk te doen. Het werd warmer en warmer en na de lunch om half drie wilde ik eigenlijk alleen nog maar liggen. Het schema gaf aan dat ik nog maar net over de helft was, dus nog door naar Castera Verduzan zou rijden, ik had vrijdag immers een heerlijke rustdag gedaan in het waterdorp Moissac. Lekker lunchen, en daarbij bedenken hoe goed ik het toch wel niet heb, dat ik hier zomaar kan genieten van een stoel op een terras, een colaatje en een verukkelijke exotische salade. Patrick, de australier die 6 mnd. in Londen werkte en nu van Parijs naar Barcelona wil fietsen, komt nog even aanwaaien. Ik bied 'm niets aan, heb nu even behoefte aan rust en hij praat honderduit over het fantastische avontuur dat ie beleeft. 's Avonds op de camping spot ik 'm al vroeg met een grote fles wijn waar nog een bodempje in rest, waggelend naar z'n tent.
In Moissac ook nog even het zwembad geprobeerd, de baantjes waren rondjes, ongeveer 10 meter. Vroeg naar bed en zaterdag bij het wakker worden een beetje zin om te fietsen. De laatste week staat het me meer en meer tegen. Het weer is erg veranderlijk, ik heb moeie benen, en al meer dan een week diarree. En toch fiets ik door. En zaterdag is dat zeker in het begin belonend. Tot ik na de lunch een inzinking krijg, het wil niet, de wegen zijn stil en saai, er zijn veel auto's op de weg die mij op hoge snelheid passeren - merendeel NL - en het is heet, heter dan ik nu verdraag. In een klim wordt ik dan ook nog eens aangevallen door een hond, ik fiets 'm niet los, maar schreeuw zo hard ik kan. Wanneer hij teruggeroepen is door z'n baasjes, die ipv verontschuldiging mij verontwaardigd naroepen dat ik niet zo'n drukte moet maken, controleer ik of m'n bagage niet is aangebeten, zelf heb ik alleen schrik.
Vlak voor het centrum van Lectoure stop ik in de schaduw in een zijstraatje, om bij te komen en plan te maken. 4 km van hier is een camping, dan is de etappe vandaag 56km. Er komt een stel de heuvel opgereden en stopt hijgend voor me. We kletsen wat, zij doen de 100 cols tocht, die staat hoog op mijn lijstje van dingen om te doen. Het is gezellig en ik monter zienderogen op. Vlak na hen rijd ik ook door, ik heb weer wat nieuwe courage gevonden. Het is voor vier uur, nog ruim tijd om de 30km naar Castera te doen. In de snelle brede afdaling merk ik bij het rechtsafslaan te laat de hobbel in de weg op - een van de zovele matig uitgevoerde reparaties aan het franse wegdek (de toestand van de binnenwegen in frankrijk is erbarmelijk) - probeer er zonder te remmen en al sturende heel overheen te komen. "Beng, grrrr, schschsch" Ik vermoed een waterfles die achtermij over het asfalt schuift. Kijk om: het is de tas, verdomme de tas is los gekomen! Onmogelijk lijkt me; maar het is toch gebeurd... Ik rem keihard, kom net voor de voorangsweg tot stilstand en zie dat de tas ook netjes voor de streep stopt, links rechts links kijkt en dan z'n weg naar rechts vervolgt. Ik pak 'm op en controleer de schade. Een gat van een centimeter aan de voorkant en een half afgescheurde sluitband. Balen. Kan zo gauw niet de oorzaak van het loskomen ontdekken, hang de tas weer op en rijdt verder. Al snel ben ik weer in mijn ritme.
Rond zessen bereik ik Castera, een naar mijn zin veel te drukke camping en ik doe hier alleen wat inkopen om dan mijn weg naar Bonas te vervolgen waar een eenvoudige camping is. Daar aangekomen weet niemand van een camping. De route naar Castera is niet ver, maar ik wil liever nog even door, dan maar een Chambre d'hote. Er staat een bordje rechtdoor, maar wanneer ik uitkom de een D-weg heb ik nog niets gezien, terwijl er nu een bordje terugwijst. En alles terug is klimmen. Links lonkt de D weg naar Biran. Het is nu 7 uur, daar vind ik misschien nog een bed. De eerstvolgende camping is in L'Isle de NoƩ, bijna 25km. Ik ga maar op pad, zie wel waar ik uitkom. En als vanzelf slaan mijn benen aan het trappen, ruim 25 per uur, amper wind nog zo laat op de dag en ideale temperatuur. In St. Jean Poutge zie ik dat een Chambre EU 75 kost, nu fiets ik zeker door: "Lustslot... onder de bomen kan men sfeervol kamperen" luidt de wervende tekst in het boekje. Om half negen arriveer ik op een geheel verlaten camping. Wat vrouwen uit het dorp zitten naast het sanitair de dorpsroddels uit te wisselen. De elektrapaaltjes verraden de kampeerplekken, anders zou je niet denken dat dit een camping is. Hoewel oud, is alles netjes en goed werkend. Ik heb de beste douche tot nu toe op deze reis.
Later arriveert David, die vraagt of ie hier mag slapen. Hij rijdt op een MTB, heeft een rugzakje om en een weekendtas tussen z'n benen. Draagt slippers en heeft een ontbloot bovenlijf, het is inmiddels donker. Hij slaapt naast mijn tent, vindt het wel een beetje spannend zo. Hij fietst in 2 dagen van west naar oost. Want daar staan z'n ouders. Hij surfte en feestte een paar weken nabij Biarritz.
Ik kom helemaal tot rust hier, ondanks de aanwezigheid van David, heb ik toch het gevoel eindelijk even 'los' te zijn: een plekje voor mezelf. En zondagochtend heb ik nog een uurtje de tuin van het kasteel voor mezelf wanneer David om acht uur is vertrokken.
Dit verhaal schreef ik in Lourdes op 21-07-08 om 11:35u
In Moissac ook nog even het zwembad geprobeerd, de baantjes waren rondjes, ongeveer 10 meter. Vroeg naar bed en zaterdag bij het wakker worden een beetje zin om te fietsen. De laatste week staat het me meer en meer tegen. Het weer is erg veranderlijk, ik heb moeie benen, en al meer dan een week diarree. En toch fiets ik door. En zaterdag is dat zeker in het begin belonend. Tot ik na de lunch een inzinking krijg, het wil niet, de wegen zijn stil en saai, er zijn veel auto's op de weg die mij op hoge snelheid passeren - merendeel NL - en het is heet, heter dan ik nu verdraag. In een klim wordt ik dan ook nog eens aangevallen door een hond, ik fiets 'm niet los, maar schreeuw zo hard ik kan. Wanneer hij teruggeroepen is door z'n baasjes, die ipv verontschuldiging mij verontwaardigd naroepen dat ik niet zo'n drukte moet maken, controleer ik of m'n bagage niet is aangebeten, zelf heb ik alleen schrik.
Vlak voor het centrum van Lectoure stop ik in de schaduw in een zijstraatje, om bij te komen en plan te maken. 4 km van hier is een camping, dan is de etappe vandaag 56km. Er komt een stel de heuvel opgereden en stopt hijgend voor me. We kletsen wat, zij doen de 100 cols tocht, die staat hoog op mijn lijstje van dingen om te doen. Het is gezellig en ik monter zienderogen op. Vlak na hen rijd ik ook door, ik heb weer wat nieuwe courage gevonden. Het is voor vier uur, nog ruim tijd om de 30km naar Castera te doen. In de snelle brede afdaling merk ik bij het rechtsafslaan te laat de hobbel in de weg op - een van de zovele matig uitgevoerde reparaties aan het franse wegdek (de toestand van de binnenwegen in frankrijk is erbarmelijk) - probeer er zonder te remmen en al sturende heel overheen te komen. "Beng, grrrr, schschsch" Ik vermoed een waterfles die achtermij over het asfalt schuift. Kijk om: het is de tas, verdomme de tas is los gekomen! Onmogelijk lijkt me; maar het is toch gebeurd... Ik rem keihard, kom net voor de voorangsweg tot stilstand en zie dat de tas ook netjes voor de streep stopt, links rechts links kijkt en dan z'n weg naar rechts vervolgt. Ik pak 'm op en controleer de schade. Een gat van een centimeter aan de voorkant en een half afgescheurde sluitband. Balen. Kan zo gauw niet de oorzaak van het loskomen ontdekken, hang de tas weer op en rijdt verder. Al snel ben ik weer in mijn ritme.
Rond zessen bereik ik Castera, een naar mijn zin veel te drukke camping en ik doe hier alleen wat inkopen om dan mijn weg naar Bonas te vervolgen waar een eenvoudige camping is. Daar aangekomen weet niemand van een camping. De route naar Castera is niet ver, maar ik wil liever nog even door, dan maar een Chambre d'hote. Er staat een bordje rechtdoor, maar wanneer ik uitkom de een D-weg heb ik nog niets gezien, terwijl er nu een bordje terugwijst. En alles terug is klimmen. Links lonkt de D weg naar Biran. Het is nu 7 uur, daar vind ik misschien nog een bed. De eerstvolgende camping is in L'Isle de NoƩ, bijna 25km. Ik ga maar op pad, zie wel waar ik uitkom. En als vanzelf slaan mijn benen aan het trappen, ruim 25 per uur, amper wind nog zo laat op de dag en ideale temperatuur. In St. Jean Poutge zie ik dat een Chambre EU 75 kost, nu fiets ik zeker door: "Lustslot... onder de bomen kan men sfeervol kamperen" luidt de wervende tekst in het boekje. Om half negen arriveer ik op een geheel verlaten camping. Wat vrouwen uit het dorp zitten naast het sanitair de dorpsroddels uit te wisselen. De elektrapaaltjes verraden de kampeerplekken, anders zou je niet denken dat dit een camping is. Hoewel oud, is alles netjes en goed werkend. Ik heb de beste douche tot nu toe op deze reis.
Later arriveert David, die vraagt of ie hier mag slapen. Hij rijdt op een MTB, heeft een rugzakje om en een weekendtas tussen z'n benen. Draagt slippers en heeft een ontbloot bovenlijf, het is inmiddels donker. Hij slaapt naast mijn tent, vindt het wel een beetje spannend zo. Hij fietst in 2 dagen van west naar oost. Want daar staan z'n ouders. Hij surfte en feestte een paar weken nabij Biarritz.
Ik kom helemaal tot rust hier, ondanks de aanwezigheid van David, heb ik toch het gevoel eindelijk even 'los' te zijn: een plekje voor mezelf. En zondagochtend heb ik nog een uurtje de tuin van het kasteel voor mezelf wanneer David om acht uur is vertrokken.
Dit verhaal schreef ik in Lourdes op 21-07-08 om 11:35u
Abonneren op:
Posts (Atom)